In deze blog gaan we dieper in op een gedeelte uit Genesis 2 en Openbaring 22 en wil ik je de overeenkomsten en de overtreffende trap tussen beide gedeelten laten ontdekken. Maar voor nu, wat valt jou persoonlijk op na het lezen van beide gedeeltes? Denk hier even over na zonder verder te lezen, wat wil God tegen jou persoonlijk zeggen?
Wat mij opvalt aan het gedeelte uit Genesis is; de levensadem van God die leven in de mens blaast, de tuin (het paradijs), de twee bomen (de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad) en de rivier die de tuin bevloeit. Ik ben onder de indruk van de Vader van het leven, de Schepper van de hemel en de aarde.
Wat mij opvalt aan het gedeelte uit Openbaring, dat zijn de overeenkomsten met het gedeelte uit Genesis, denk daarbij aan de rivier die net als in Genesis uit het midden ontspringt en de levensboom die wordt genoemd. Zoals de meesten van jullie weten, doet de vloek van de zonde na het scheppingsverhaal zijn intrede. Daarom valt het mij op dat er in Openbaring wordt genoemd dat er niets meer zal zijn waarop nog een vloek rust. Genesis gaat over het begin, over de schepping en het leven in het paradijs. Openbaring is chronologisch gezien het laatste bijbelboek en wordt door veel mensen gezien als een omschrijving van het einde, maar eigenlijk gaat het over een nieuw begin: over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, over het nieuwe Jeruzalem waar geen vloek meer zal zijn. In het paradijs uit Genesis stonden in het midden van de tuin de levensboom én de boom van de kennis van goed en kwaad. In het nieuwe Jeruzalem daarentegen wordt alleen een levensboom genoemd. In mijn ogen een overtreffende trap als het van een situatie met goed en kwaad overgaat naar alleen het leven. Het goede heeft in de nieuwe situatie het kwade overwonnen. Met alleen nog een boom die vruchten geeft en bladeren heeft die de volken genezing brengen.
In Openbaring 21 en 22 wordt ook gesproken over het begin en het einde:
Er zijn christenen die denken dat Openbaring 21 en 22 over de hemel gaan maar het gedeelte zelf zegt iets anders:
Openbaring 21 en 22 gaan over het nieuwe Jeruzalem en niet zozeer over de hemel zelf. Het gedeelte wordt op dat moment wel vanuit de hemel omschreven en we lezen ook dat het nieuwe Jeruzalem neerdaalt uit de hemel. De hemel wordt er wel genoemd, maar alleen omdat de situatie op dat moment vanuit de hemel wordt beschreven en het nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel neerdaalt. Wat er daadwerkelijk wordt uitgelegd en beschreven gaat volgens Openbaring zelf over het nieuwe Jeruzalem.
Een ander ‘heilig huisje’ binnen een gedeelte van de ‘huidige kerk’ waar ik iets over ga zeggen is dat Openbaring grotendeels niet over de toekomst gaat maar al heeft plaatsgevonden in de tijd toen Jezus hier op aarde was. Behalve dat er meerdere keren het woord spoedig wordt gebruikt, dat in de rest van de Bijbel ook altijd echt spoedig betekent. Kun je op meerdere plekken in de Bijbel vinden dat wat wordt omschreven al grotendeels vervult en beschikbaar is:
Een engel vertelt hier aan Johannes een boodschap voor Gods dienstknechten wat met spoed moet gebeuren. Daarna wordt Jezus geciteerd: “En zie, Ik kom spoedig”. Nadat de engel dit aan Johannes verteld had viel Johannes neer om de engel te aanbidden, dit werd hem direct verboden. De engel zegt daar juist dat hij een mededienstknecht is van Johannes en zijn broeders, de profeten en degene die de woorden van dit boek in acht nemen. Johannes mag alleen God aanbidden en de woorden van de profetie van dit boek nog niet verzegelen, want de tijd is nabij. De boodschap die Johannes te horen kreeg was voor Gods dienstknechten bedoelt en moest met spoed gebeuren omdat de tijd dat de profetie plaats zou vinden nabij was. De woorden mochten daarom nog niet verzegelt worden. In mijn ogen kun je daarom een groot gedeelte van Openbaring niet in de verre toekomst plaatsen omdat je daarvoor de context waarin het geschreven is teveel onrecht aan moet doen. Nergens in de Bijbel betekent het woord spoedig 2000 of 3000 jaar later. Er zijn christenen die dan zeggen, ja maar voor God is één dag als duizend jaar. Dat klopt dat staat inderdaad ook in de Bijbel, maar als je de context van dat gedeelte pakt betekent het in dat gedeelte vooral dat God buiten onze tijd staat en Hij geduldig is. Maar dat betekent niet dat als er in de Bijbel ergens spoedig of nabij staat, je eigenlijk moet lezen 2000 of 3000 jaar later, dan trek je de context namelijk volledig uit zijn verband. Dat kun je beter inlegkunde noemen: het projecteren van je eigen vooronderstellingen.
Ook komt deze denkwijze in mijn ogen niet overeen met Bijbelgedeelten die iets heel anders laten zien:
Jezus zegt hier tegen Johannes dat Hij Zijn engel gezonden heeft om bij u (Johannes) in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Jezus heeft het hier dus tegen Johannes en de boodschap is bestemd voor de gemeenten. Welke gemeenten? Er zijn christenen die denken dat het voor ons en gemeenten in de 21e eeuw is bedoelt, maar ik vind het als ik naar de context van Openbaring zelf kijk aannemelijker dat het bedoelt is voor de gemeenten aan wie Openbaring in de eerste plaats geschreven is. Wil je weten welke gemeenten dat zijn dan is het misschien goed om te beginnen in het eerste gedeelte van Openbaring. In Openbaring 1:19 staat namelijk:
In Openbaring 2 en 3 worden vervolgens de 7 gemeenten waar het over gaat genoemd: de gemeente in Efeze, de gemeente in Smyrna, de gemeente in Pergamus, de gemeente in Thyatira, de gemeente in Sardis, de gemeente in Filadelfia en de gemeente in Laodicea. Daar is de Openbaring van Jezus Christus, gegeven aan Zijn dienstknecht Johannes (Openbaring 1:1) ten eerste aan geschreven. De openbaring die op dat moment al spoedig moet geschieden is daar aan Johannes gegeven en aan de 7 genoemde gemeenten gericht. En bij de aankondiging in Openbaring 1, worden woorden als “spoedig” en “de tijd is nabij” expliciet genoemd. Mocht je toch nog twijfelen aan de bestemming van het Bijbelboek Openbaring:
Het Bijbelboek Openbaring was ten eerste gericht aan de 7 gemeenten en de boodschap was voor hun bestemd. De gemeenten hadden op dat moment te lijden onder zware verdrukkingen. Precies zoals dat al door Jezus was voorzegt en terug te lezen in de 4 evangeliën van Mattheus, Markus, Lukas en Johannes. De symbolische en profetische taal die veel in Openbaring wordt gebruikt is niet nieuw. Dit komt ook al voor in het oude testament en door je in de symboliek uit het oude testament te verdiepen ga je beter begrijpen waar Openbaring daadwerkelijk over gaat en wat er wordt omschreven. Dit is geen letterlijke beschrijving van een futuristisch apocalyptische profetie dat nog in onze tijd of toekomst moet gaan gebeuren. Maar een figuurlijke beschrijving met veel gebruik van profetische en symbolische taal om uit te leggen wat er letterlijk spoedig in hun tijd plaats zal vinden. De 7 gemeenten waren bekend met dit taalgebruik, ze wisten precies waar het over ging en wat er werd beschreven. Ze waren namelijk bekend met de teksten en profetieën uit het oude testament en hun symbolisch taalgebruik. Als het bijvoorbeeld ging over de uitdrukking ‘de hemel en de aarde’ dan was dat vaak een metafoor voor de tempel, in die tijd namelijk een ontmoetingspunt tussen de Hemel en de aarde. De tempel was dé plek van de verbinding tussen de hemel en de aarde. Wij (in de 21e eeuw) missen die interpretatie en interpreteren teksten vaak letterlijk en denken dan dat het om de letterlijke hemel en de aarde gaat. Maar als je de context van het oude testament en de Joodse symboliek gaat bestuderen zul je ontdekken dat dit vaak niet de juiste interpretatie is. Dit gedeelte is al eerder geciteerd maar in Openbaring 22:16-17 staat:
Door Jezus lijden aan het kruis en opstanding uit de dood is er geen tempel meer nodig om verbonden te zijn met God in de hemel. Er is een nieuwe weg, een nieuw ontmoetingspunt, een rechtstreekse verbinding met de hemel.
Snap je nu waarom er geen tempel meer nodig is? In het oude Mozaïsche verbond moesten de priesters namelijk dagelijks hun dienst verrichten en steeds opnieuw dezelfde offers opdragen, die de zonden nooit kunnen wegnemen. Terwijl Jezus na Zijn eenmalig offer voor de zonden, voorgoed Zijn plaats aan Gods rechterhand heeft ingenomen. Door deze ene offergave heeft Hij hen die zich door Hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht. Zelfs de Heilige Geest getuigt hiervan: ‘Dit is het verbond dat Ik in de toekomst met hen zal sluiten, ‘spreekt de Heer: ‘In hun hart zal Ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal ik ze neerschrijven, en aan hun zonden en hun wetteloosheid zal Ik niet meer denken.’ Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig (Hebreeën 10:11-18).
Allemaal teksten, en zo zijn er nog veel meer, die omschrijven wat er door Jezus mogelijk is geworden. Iets dat door Zijn lijden aan het kruis en opstanding uit de dood heeft plaatsgevonden. Dat is voltooide tijd.
In Openbaring 22:16-17 lazen we dat de Geest en de bruid zeggen: “Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets”. Moet dat nog in onze toekomst gebeuren? Als we in Jezus geloven en van dit aardse leven zijn overgegaan naar het eeuwige leven dan hebben we geen dorst meer en leven we voor eeuwig met God. Dit gedeelte is dus een uitnodiging voor iets dat beschikbaar is tijdens dit aardse leven. Het is een oproep voor degene die het via Johannes brief te horen krijgen. Een uitnodiging van de Geest en de bruid om te drinken. Niet pas in de toekomst, maar nu op dit moment en al geldig vanaf het moment dat het aan Johannes werd gedeeld. Hoe?
Dit zei Jezus al ongeveer 2000 jaar geleden (in Johannes 4:13-14) tegen een Samaritaanse vrouw. Door te drinken van het water dat Jezus geeft (dit gaat dus niet om letterlijk water, want dat kon de vrouw zelf uit de bron putten) is het mogelijk om de uitnodiging van de Geest en de bruid aan te nemen. Niet pas in de toekomst. Want het moest ten tijde van het schrijven al spoedig gebeuren. Het gaat niet meer om een fysieke tempel in Israel, het gaat niet meer om offers en feestdagen, het gaat om een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar geen tempel meer aanwezig is (Op. 21:22). Het gaat om het nieuwe Jeruzalem dat voor ons via Jezus offer beschikbaar is geworden. Mocht je daar aan twijfelen, dat het niet om het fysieke Israel en het fysieke Jeruzalem gaat, maar om het hemelse Jeruzalem lees dan verder:
Het Koninkrijk van God gaat niet meer om een fysieke plek in het huidige Israel en de stad Jeruzalem. Het klopt dat de redding komt van de Joden, want Jezus is immers een Jood uit de lijn van Abraham, Isaak en Jakob en alleen door Hem is er redding mogelijk. Jezus is namelijk de enige weg tot de Vader en Jezus is geboren uit het Joodse geslacht. De Gemeente is ook geen vervanger van het volk Israel (vervangingstheologie), de eerste Christenen waren namelijk Joden en heidenen, de Joodse lijn en de belofte aan Abraham gaat door geloof verder in de Gemeente van Christus. Maar in het bovengenoemde gedeelte zegt Jezus op dat moment dat er een tijd komt dat het niet om een fysieke plek in Israel en Jeruzalem gaat. Sterker nog, Hij zegt er bij: “er komt een tijd, en die tijd is NU gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, Hem aanbidt vervuld van Geest en waarheid”.
De Levensboom is NU beschikbaar, en als je dorst hebt dan nodigt Jezus je vandaag uit om bij Hem te komen en van Zijn water te drinken dat eeuwig leven geeft. Je zult nooit meer ‘dorst’ hebben. Als we drinken van de Bron van het leven en geloven dat Jezus is wie Hij zei dat Hij is dan zullen er stromen van levend water uit ons binnenste stromen. Laat je vullen met de Heilige Geest, de Vader zoekt zulke mensen! De tijd is gekomen om Hem te aanbidden vervuld van de Geest en waarheid. Het Koninkrijk van God openbaart zich progressief en zal alleen maar groter worden en zich blijven uitbreiden over de hele wereld. De wijn van het nieuwe verbond is zo anders dan de wijn van het oude verbond:
We leven niet in een eindtijd, we leven in de tijd van het nieuwe verbond dat Jezus met de Vader heeft gesloten. We leven niet langer in de tijd van zondebesef maar in de tijd van Godsbewustzijn. We leven niet langer in de tijd van oordeel maar in de tijd van genade op genade. God is genadig en aan onze zonden en wetteloos gedrag zal Hij beslist niet meer denken. God geeft Zijn wetten in ons verstand en zal ze op ons hart schrijven. De wet van Jezus opofferende liefde (Johannes 13:34)! De wet van liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad! De grootste is de liefde! Veel christenen zijn nog zo zondebewust en zo gefocust op zonde en het niet proberen te zondigen. Dit lijkt heel vroom maar is wijn uit het verkeerde verbond. Nieuwe wijn hoort in nieuwe wijnzakken. Doe je nieuwe wijn in oude wijnzakken dan scheuren de zakken en gaat de kostbare nieuwe wijn verloren. Zo is het ook met het oude verbondsdenken. Dit gaat niet samen. We hebben een nieuwe identiteit gekregen, we zijn een nieuwe schepping geworden. Dat kunnen we niet mengen met het oude gedachtegoed, het oude verbondsdenken, een zondebewust en zondegefocust leven. We moeten de nieuwe wijn van het nieuwe verbond rijkelijk laten vloeien in onze nieuwe wijnzakken: een gloednieuwe identiteit! Laten we ons daarom richten op het nieuwe- het beter verbond dat in betere beloften is vastgelegd (Hebreeën 8:6-13). Jezus was bereid zijn leven voor dit nieuwe verbond te geven (Hebreeën 9:11-28) zodat wij weer voor eeuwig in verbondenheid met Hem kunnen leven. Ik sluit deze blog af met Johannes 1:14-18:
Geen reacties