Geliefdelogie

Een trap die naar de hemel reikt

22 april 2021

In deze blog wandelen we een aantal keer van het nieuwe- naar het oude testament en van het oude- weer terug naar het nieuwe testament. Laat je niet afschrikken door de hoeveelheid bijbelteksten, dit gaat je namelijk echt helpen om meer inzicht te krijgen. Mocht je dit sowieso geen probleem vinden dan daag ik je uit heel Johannes 1 en Hebreeën 7 tot en met 10 te lezen. We beginnen deze blog in het nieuwe testament met het boek Johannes en van hoofdstuk 1 lezen we vers 43 tot en met vers 52. Waar het volgende geschreven staat:

De volgende dag wilde Jezus weggaan naar Galilea en Hij vond Filippus en zei tegen hem: Volg Mij. Filippus nu kwam uit Bethsaïda, uit de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Nathanaël en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth. En Nathanaël zei tegen hem: Kan uit Nazareth iets goeds komen? Filippus zei tegen hem: Kom en zie.

Jezus zag Nathanaël naar Zich toe komen en zei over hem: Zie, werkelijk een Israëliet in wie geen bedrog is. Nathanaël zei tegen Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voordat Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u. Nathanaël antwoordde en zei tegen Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Israël. Jezus antwoordde en zei tegen hem: Omdat Ik tegen u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgenboom, gelooft u. U zult grotere dingen zien dan deze.

En Hij zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen.

Johannes 1:43-52

Ten eerste wil ik met jullie ingaan op de voortschrijdende openbaring die in dit gedeelte wordt omschreven, daar had ik het in de blog “Waarheid verpakt in tedere barmhartigheid” namelijk over, er staat hier : “Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth”.

Zoals je kunt lezen worden Mozes en de profeten uit het oude testament aangehaald. Door deze oudtestamentische mannen werd zoals je kunt lezen al naar Jezus verwezen. Ze waren een voorbode van wat komen ging, maar nog niet de onthulling zelf. Ze verwezen naar Jezus die na hun zou komen, Hij is de volledige openbaring van God, zij waren slechts een schaduw.

Ten tweede lezen we in vers 52 dat Jezus zei: “Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen”. In The Passion Translation staat het als volgt:

I prophesy to you eternal truth: From now on, you all will see an open heaven and gaze upon the Son of Man like a stairway reaching into the sky with the messengers of God climbing up and down upon him!”

John 1:51

Voor de oplettende onder ons, de Engelse vertalingen hebben soms een andere verzenindeling (51-52) dan de Nederlandse vertalingen. Maar wat valt de kenners van het oude testament onder ons hier nu op?

In ongeveer dezelfde verwoording komt dit ook voor in het oude testament:

Jakob nu vertrok uit Berseba en ging naar Haran. Hij bereikte de plaats waar hij overnachtte, want de zon was ondergegaan. Hij nam een van de stenen van die plaats, maakte daar zijn hoofdkussen van, en legde zich op die plaats te slapen. Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder geplaatst, waarvan de top de hemel raakte, en zie, de engelen van God klommen daarlangs omhoog en omlaag. En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

Genesis 28:10-14

In het bovenstaande gedeelte uit Genesis 28 vers 10-14 heb ik het gedeelte waar ik naar verwees vetgedrukt weergegeven. De droom die Jakob al in het oude testament kreeg was een verwijzing naar wat komen ging. Jezus zei in Johannes 1:52 namelijk: “Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen”.

Ik parafraseer het als volgt: Jezus zei tegen zijn discipelen en omstanders dat ze vanaf dat moment (toen Hij het uitsprak +/- 2021 jaar geleden) de hemel geopend zouden zien en dat ze engelen van God op die ladder zouden zien opklimmen en neerdalen op de Zoons des mensen, waarmee Hij het dus over zichzelf had. De droom van Jakob werd tastbaar en vervuld in Jezus. Jezus geeft ons open toegang tot de hemel om boodschappen van God te ontvangen en geeft ons toegang om boodschappen omhoog te zenden. Jezus is voor ons hier op aarde, als een trap die naar de hemel reikt. In Christus werd ook de belofte aan Abraham uit het oude testament, in het nieuwe testament vervuld. Als je de stamboom van Jakob bestudeert en het gedeelte uit Genesis 28 nogmaals leest, dan zie je dat in Jezus Christus (het Nageslacht van Abraham, Izaäk en Jakob) alle geslachten van de aardbodem gezegend zullen worden.

Na het bestuderen van de stamboom van Jakob en dus Jezus stamboom, zul je ontdekken dat Jezus uit de stam van Juda komt (Hebreeën 7:14) en niet zoals Aäron uit de stam van Levi. Dit is belangrijk om te onthouden omdat dit duidelijkheid en inzicht geeft in het oude Levitische verbond van Mozes en het nieuwe verbond (ook wel beter verbond genoemd Hebreeën 7:22) van Jezus (stam van Juda). Ik citeer daarvoor uit Johannes 1:17

Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.

Johannes 1:17

Waarom is dit zo belangrijk? Ik laat daarvoor de schrijver uit Hebreeën aan het woord:

Had het Levitische priesterschap-dat de basis vormde voor de wet die het volk ontving-de volmaaktheid gebracht, dan zou het niet nodig zijn geweest dat er een andere priester werd aangesteld, die was zoals Melchisedek, en niet zoals Aäron. Maar wanneer de aard van het priesterschap verandert, verandert onherroepelijk ook de wet. Welnu, degene over wie dit alles wordt gezegd, behoort tot een andere stam, waarvan niemand zich in dienst van het altaar gesteld heeft. Het is immers bij iedereen bekend dat onze Heer is voortgekomen uit Juda, en deze stam is door Mozes nooit met priesters in verband gebracht.

Nog duidelijker wordt het als we ons realiseren dat deze nieuwe priester, het evenbeeld van Melchisedek, geen priester geworden is op grond van de in de wet vereiste menselijke afstamming, maar door de kracht van zijn onvergankelijk leven. Over hem wordt immers verklaard: ‘Jij zult voor eeuwig priester zijn, zoals ook Melchisedek dat was.’ Het eerder gegeven gebod wordt ongeldig verklaard omdat het te beperkt is en niet voldoet -de wet heeft trouwens in geen enkel opzicht de volmaaktheid gebracht-, maar de hoop op iets beters treedt ervoor in de plaats, waardoor wij weer dichter tot God kunnen naderen.

Bovendien is er sprake van een bekrachtiging onder ede. De Levitische priesters ontvingen het priesterschap zonder dat het door een eed bekrachtigd werd, Jezus daarentegen ontving het mét een dergelijke bekrachtiging, toen tegen hem werd gezegd: ‘De Heer heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: “Jij bent priester voor eeuwig.”’

Daardoor staat Jezus garant voor een veel beter verbond. Zij volgden elkaar generaties lang op, omdat de dood hun belette priester te blijven, terwijl hij priester zonder opvolger is, omdat hij tot in eeuwigheid blijft. Zo kan hij ieder die door hem tot God komt volkomen redden, omdat hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.

Een hogepriester als hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven. Hij hoeft niet, zoals de andere hogepriesters, elke dag eerst offers op te dragen voor zijn eigen zonden en dan voor die van het volk; dat heeft hij immers voor eens en altijd gedaan toen hij het offer van zijn leven bracht. De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet, is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt.

Hebreeën 7:11-28

Wat betekent dit in het kort? Kort samengevat wordt in bovenstaand gedeelte vermeld dat de aard van het priesterschap is veranderd. Onder het Levitische priesterschap dat begon bij Aäron en waaronder de wet van Mozes valt, ging het priesterschap over van generatie op generatie. Waarom moest er een nieuw verbond komen? Omdat de Israëlieten onder het oude verbond door menselijk falen nooit tot volmaaktheid konden komen. De zwakte in dit verbond was de menselijke factor en priesters met hun eigen zonden. Jezus daarentegen komt uit de lijn van Juda dat nooit door Mozes met het priesterschap in verband is gebracht. Het priesterschap van Jezus is niet tijdelijk maar voor eeuwig en werd door God zelf onder ede bekrachtigd. Er is geen opvolger zoals in het Levitische priesterschap. Jezus – zelf zonder zonde- is voor eeuwig priester en zal dat altijd blijven en staat daarom garant voor een beter verbond (Hebreeën 7:14) omdat Hij voor altijd leeft en zo voor ons kan blijven pleiten.

Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften. Zou het eerste verbond zonder gebreken zijn geweest, dan zou er geen tweede voor in de plaats hebben hoeven komen. Maar God berispt zijn volk met de woorden: ‘De dag zal komen-spreekt de Heer-dat ik een nieuw verbond zal sluiten met het volk van Israël en met het volk van Juda. Niet een verbond zoals ik dat sloot met hun voorouders toen ik hen bij de hand nam om hen weg te leiden uit Egypte, want aan dat verbond zijn ze niet trouw gebleven. Daarom heb ik mijn handen van hen afgetrokken-spreekt de Heer.

Hebreeën 8:7-9

In Hebreeën 10:16-22 wordt dit nieuw of betere verbond omschreven:

Dit is het verbond dat ik na die tijd met het volk van Israël zal sluiten-spreekt de Heer: In hun hart zal ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal ik ze neerschrijven,‘ en even verder staat er: ‘Aan hun zonden en hun wetteloosheid zal ik niet meer denken.’ Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig. Broeders en zusters, dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom, omdat hij voor ons met zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft, door het voorhangsel heen. We hebben nu een hogepriester die dienst doet in het huis van God; laten we God dan naderen met een oprecht hart en een vast geloof, nu ons hart gereinigd is, wij van een slecht geweten bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver water is gewassen.

Hebreeën 10:16-22

De wetten van het nieuwe verbond worden niet op stenen tafelen geschreven zoals bij het oude verbond, maar worden in ons hart gelegd en in ons verstand geschreven. In dit verbond zal God niet meer aan onze zonden of wetteloosheid denken. Omdat alles vergeven is, is er geen offer voor de zonde meer nodig. Dankzij het bloed van Jezus is ons hart gereinigd, zijn we bevrijd van een slecht geweten en is ons lichaam met zuiver water gewassen en kunnen we vrijmoedig in de aanwezigheid van God komen. Kijk naar Jezus en zie: een trap die naar de hemel reikt…

Misschien vind je dit ook leuk

Geen reacties

Laat een reactie achter